Geplaatst op woensdag 15 oktober 2008 @ 12:07 , 816 keer bekeken
Catherine Deneuve
22 oktober 1943
The French SirenVolgens de algemene opinie was Deneuve een fotogeniek vacuüm waarin regisseurs hun spannende of subversieve fantasieën konden projecteren. Dat kon je ook zeggen van de mythen van weleer: Louise Brooks, Greta Garbo of Marlene Dietrich, maar Deneuve had het voordeel dat ze een breder gamma regisseurs inspireerde tot veel gevarieerdere films en rollen dan haar voorgangsters; maar dat leek niet háár verdienste. Het feit dat zij werd vergeleken met actrices uit een ver filmverleden, typeerde haar als een anachronisme in die 'swingende jaren zestig'. Naast de - ongetwijfeld omzichtig gecultiveerde - nonchalance van actrices als Julie Christie, Anna Karina en Susannah York leek Deneuve dodelijk bon chic bon genre: Catherine de nuf. Of ze nu een schizofreen speelde, een verkoopster, call-girl, prille maagd of maintenee, nooit kwamen haar Yves Saint Laurent-couture en haar Carita-kapsels uit hun onberispelijke plooi.
Toen Time Magazine op de cover zette: 'This is the most beautiful woman in the world,' vochten weinigen dat aan. Maar het betekende meer voor Chanel-cosmetica, die met haar beeltenis werd geadverteerd, dan voor haar prestige als actrice.
Perfecte schoonheid of symmetrie is voor een filmspeler eerder een handicap dan een voordeel, want fotografisch biedt die geen verrassingen, terwijl juist ongerechtigheden iemand bij wisseling van camerahoek of belichting er intrigerend anders doen uitzien. De lange neuzen van Silvana Mangano, Meryl Streep of Daniel Day Lewis, de wallen van Jeanne Moreau, de afstand tussen neus en bovenlip van Michelle Pfeiffer, de vetbulten van Robert Redford, de loensheid van James Dean of Monica Vitti of de peervormige gelaatscontour van Isabelle Adjani zijn geen smetten op hun filmgenieke kwaliteit, maar karakteristieke kenmerken. En ongeacht hun talent, welke acteurs zijn op dit moment bezienswaardiger dan Gérard Depardieu of Daniel Auteuil, terwijl in hun fysionomie niets op de verondersteld juiste plaats zit?
Maar met het uiterlijk van Catherine Deneuve was niets mis. Alleen bij uiterst kritische beschouwing leek haar kaaklijn misschien wilskrachtiger dan het ideaal, maar dat droeg juist weer bij tot de indruk van ongenaakbaarheid.
Misschien gaven regisseurs haar daarom vaak ándere handicaps: ze was blind in Le chant du monde, doofstom in Les créatures en van haar Tristana amputeerde Buñuel een been.
Jean-Louis Trintignant, tegenspeler in vijf films, stelde:
'Toen ze begon stelde het allemaal weinig voor, maar ze is al heel snel erg goed geworden, van dezelfde klasse als Jeanne Moreau.' Moreau, de begaafde actrice die voor film fotogenieke kwaliteiten heette te missen, en Deneuve aan wie uitsluitend fotogenieke kwaliteiten werden toegekend, hun traject loopt opvallend parallel. Beiden werkten met de regisseurs Vadim, Truffaut, Demy, Buñuel, De Broca, Téchiné en Mocky (binnenkort komen daar voor Deneuve Wenders en Antonioni bij, die Moreau al op haar filmografie heeft staan). Beiden hadden niet gerealiseerde projecten met Alfred Hitchcock. Beiden reciteerden proza van Marguerite Duras en zingzegden chansons op de plaat. Beiden hadden verhoudingen met Mastroianni en Depardieu. Beiden zijn in de Amerikaanse pers bij gebrek aan meer oorspronkelijke adjectieven getypeerd als 'nieuwe Garbo'; de al genoemde tante die Deneuve speelde in Agent trouble was geschreven voor Moreau, die door toneelverplichtingen was verhinderd.
Catherine Deneuve heeft er geen geheim van gemaakt dat ze nooit actrice heeft willen worden. Als dochter van derdeplansacteurs die schnabbelden bij het boulevardtoneel, maar vooral hun brood verdienden met nasynchronisatie van buitenlandse films, had ze geen rooskleurig beeld van het vak. Het was thuis ook het tegendeel van uitbundige bohème: de werkzaamheden van haar ouders vereisten een strikte en gedisciplineerde dagindeling. Het voorbeeld van haar oudere zus Françoise, die op haar vijftiende al naar de toneelschool ging en twee jaar later debuteerde op de planken, was alleen benijdenswaardig omdat Françoise al zo snel precies wist wat ze wilde, terwijl zij daar nog geen idee van had.
Dorléac kreeg de ingénuerol in een verfilming van de klucht Zachtjes met de deuren: Les portes claquent. Het scenario schreef nog een jonger zusje voor, en vanwege de noodzakelijke gelijkenis werd de zestienjarige Catherine gevraagd, die in de rol van introverte puber toch niks hoefde te doen: stil in een hoekje simmen terwijl om haar heen de filmfamilie druk dolkomisch in de weer was. De ervaring bleek aangenaam noch onaangenaam, in elk geval niet om ermee verder te gaan. Alleen wilde ze niet op de titels worden vermeld met dezelfde naam als haar zusje - inhaken op haar groeiende bekendheid - dus koos ze de naam van haar moeder. Professionele vrienden van de familie hadden vaker emplooi voor meisjes van haar leeftijd en omdat het onbeleefd was te weigeren en ze niets anders had te doen, speelde ze gedwee nog wat marginale en onopvallende bijrollen.
Deneuve met Roger VadimRoger VadimWas het al lastig om nee te zeggen tegen de 'ooms' in het vak, dat was vrijwel onmogelijk tegen de man die haar geliefde werd:
Roger Vadim, al bekend/berucht als regisseur die zijn levenspartners meer of minder pikante rollen liet spelen in zijn films. De romance maakte haar onmiddellijk voorpaginanieuws en Vadim kondigde aan dat hij zijn nieuwe vlam niet zag 'als een tweede Bardot, meer het Grace Kelly-type'. Toch leek de film waarin hij haar probeerde te lanceren in menig opzicht een fletse kopie van ...Et Dieu créa la femme waarmee Bardot geschiedenis had geschreven. Niet alleen de titel Et Satan conduit le bal, ook de beginscène was identiek: een naakt zonnebadende Deneuve wordt goeddeels aan het zicht van de toeschouwer onttrokken door lakens aan de waslijn, waarop zich in tegenlicht wel een suggestief silhouet aftekent.
De déjà vu werd versterkt door Deneuves transformatie van kortharige brunette tot langgelokte blondine, maar de impact bleek minimaal.
Voor zover iemand al aandacht in de film wilde investeren, werd die getrokken door de andere actrices - Bernadette Lafont, Françoise Brion - die meer dynamiek stopten in even onmogelijke rollen als Deneuve, die met merkbare vertwijfeling uitstraalde: 'Kijk liever niet naar mij.' Na drie jaar en drie mislukte films onder Vadims supervisie en de geboorte van een zoon hield ze ermee op. Haar status als actrice was omgekeerd evenredig aan haar naamsbekendheid in de media. Later zou ze zeggen: 'Om een paar toevalligheden in mijn privé-leven was ik opeens beroemd, zonder dat ik ooit wat had gepresteerd. Ik had twee mogelijkheden: proberen om mijn best te doen of ermee ophouden.'
ImagoDat het laatste niet is gebeurd was te danken aan Jacques Demy. Hem was als een van zeer weinigen een rolletje uit de pre-Vadim-periode opgevallen, maar hij had haar latere rollen niet gezien omdat hij het te druk had met eigen films. Demy was dan ook niet voorbereid op haar verschijning met opgestoken krullenkapsel, de 'suikerspin' waar Bardot toen het patent op had, die in bijna niets leek op zijn herinnering.
Zelfs voor de screentest wist hij niet hoe haar in beeld te brengen, tot zijn echtgenote Agnès Varda kordaat Deneuves hoofd onder de kraan stopte en haar haren glad naar achteren borstelde, zodat hij haar kon bekijken als 'basismateriaal'. Zo ontstond spontaan het imago dat jaren stand zou houden: door dat uit het gezicht gekamde haar konden camera en licht haar jukbeenderen, de parmantige ietwat wippende neus en het hoge voorhoofd tot hun fotogenieke recht doen komen. (Er zijn nogal wat acteurs en actrices die over hun rollen spreken in de derde persoon. Ooit hoorde ik Alain Delon met consequente schizofrenie praten in termen als 'Delon wil...,' 'Delon kan...' of 'Delon doet zoiets niet,' waarbij hij die naam ook nog eerbiedig uitsprak als betrof het een historisch monument. Deneuve spreekt óf over zichzelf, óf over 'het imago'.)
FilmsetBelangrijker dan de coiffure, belangrijker zelfs dan het mondiale succes van Les parapluies de Cherbourg, was de praktijkervaring van de opnamen. De technische opgave om de volledig gezongen film te playbacken en om haar bewegingen harmonieus te laten samenvallen met de ingewikkelde en vloeiende camerabewegingen vergde zoveel van haar aandacht dat er geen ruimte overbleef voor de gebruikelijke gêne over haar acteren - het gevoel dat zij zich aanstelde of bloot gaf. Juist in die volledige gestileerde en kunstmatige film suggereerde ze zo voor het eerst spontaan naturel. Ze ontwikkelde zich tot een snelle en begaafde leerling van filmtechniek, belichting, lenzen en camerahoeken, waardoor ze - ondanks alle onzekerheid over haar spel - in elk geval 'het imago' wist te geven dat van haar werd verwacht. Wat óók een vorm van acteren is.
De zo vaak bekritiseerde statische, koele présence komt in een verrassend ander licht te staan voor wie het geluk had haar privé te ontmoeten. Catherine Deneuve buiten de filmset praat drie keer zo rad als in haar rollen, zit geen moment stil, gesticuleert en verplaatst zich in bovengemiddeld tempo. Een jaar of wat terug presenteerde en becommentarieerde ze een documentair portret van Marilyn Monroe: met bewonderend kennersoog wees ze exact aan hoe en waar Monroe, ook bij onvoorziene reportage- en journaalopnamen, houding en positie ten opzichte van de camera meteen aanpaste om zo voordelig mogelijk in beeld te komen.
Het is goed te bedenken dat ze nog twintig moest worden toen ze speelde in Les parapluies, dat rollen in Repulsion en Belle de jour volgden op een leeftijd dat actrices gewoonlijk nog op de toneelschool zitten of debuteren met edelfiguratie, en dat ze vijfentwintig was toen ze van François Truffaut voldoende zelfvertrouwen kreeg om ook 'het imago' aan de elegante laars te lappen. In La sirène de Mississipi was het de eerste keer dat ze niet het schijnbaar passieve object van de film was die alles overkomt, maar dat ze de activerende motor van de handeling was als doortrapte, zich steeds transformerende fortuinjaagster - tot ze wordt besmet door de liefde van de sukkel die haar toegewijd blijft zelfs nadat ze hem rattengif heeft gevoerd. In Tristana groeide haar passiviteit uit tot genadeloze onverzettelijkheid, haaks op de veronderstelde slachtofferrol als misbruikte en mismaakte wees. Zij maakt haar per se niet aangesnoerde kunstbeen en haar bonkende krukken tot wapens - zoals de traditionele femme fatale haar schoonheid of seksualiteit zou gebruiken - in de wraak op de oude geilaard Fernando Rey die haar dat alles heeft aangedaan.
Jaren '70Na die bijna ononderbroken reeks van opmerkelijke en geprezen successen uit de late jaren zestig
volgde een decennium waaruit er vrijwel geen film in de geschiedenis zal worden bijgeschreven, maar waarin de evolutie van Deneuves rollen en acteren hoogst interessant is. De eerdere films zouden waarschijnlijk ook hun kwaliteit hebben behouden als een andere actrice erin had gespeeld, de films uit de jaren zeventig zijn voornamelijk de aandacht waard om haar aanwezigheid. Niet allemaal: zeker in de eerste tijd waren er nog rollen die vooral of uitsluitend 'het imago' waren, bij wijze van verzekering tegen carrièrerisico's die ze liep door de andere grensverleggingen van personages en spel. Er waren ook incidentele Hollywood-films - April fools, Hustle, March or die. De gebruikelijke glamour treatment daarin werkte averechts en plastificerend, en het leek alsof ze geen enkele compliciteit had met haar tegenspelers: Jack Lemmon, Burt Reynolds, Terence Hill. Maar het was niet zo catastrofaal als in de eerste op Amerika gerichte film Mayerling. Daarin kon ze zo zeer níét verhullen dat ze Omar Sharif een engerd vond, dat haar romantische en tragische liefde voor de Oostenrijkse kroonprins overkwam als het potsierlijke tegendeel.
Frankrijk en Italië In Frankrijk en Italië wonnen haar rollen steeds meer aan dynamiek. Het leek zelfs een nieuwe standaardformule dat ze als een onverwachte en ongewenste stormwind neerdaalde over tegenspelers als Marcello Mastroianni (in La cagna), Yves Montand (in Le sauvage), Jean Rochefort (in Courage fuyons) en Philippe Noiret (in L'Africain) - zij hadden zich verschanst in een risico- en vooral emotieloze status quo, die ze tegenover haar geweld weer moesten opgeven. Veruit de opmerkelijkste van de reeks is La cagna, van de zwarte satiricus Marco Ferreri, waarin ze Mastroianni's aandacht moet bevechten op zijn hond. Die brengt ze dan maar om. En als ook dat niet helpt neemt ze de plaats in van het beest. Het opmerkelijke van film en rol is dat haar teefjesgedrag en -poses geen moment overkomen als vernederend. Zelfs als ze Mastroianni's hand likt blijft ze de dominante partij, die hem pas in een later stadium echt weet te bereiken in een folie à deux.
De oerwouden of onbewoonde eilanden waar die films speelden voorzagen niet in modehuis of kapsalon. Toen ik haar zag in Le sauvage - tien jaar na die eerste kennismaking-op-afstand in Cannes - ongekamd, besmeurd en in vodden in de Zuidamerikaanse zon (zonder flatterende bijgestelde studiobelichting) dacht ik: hoe bestaat het, ze is toch echt erg mooi! (Inzicht komt met de jaren, maar in dit geval heb ík er wel verdomd lang over gedaan.) En jawel, ook in levenden lijve - bij verschillende interviews om de paar jaar - viel ze niet tegen, noch haar uiterlijk, noch als het jofele mens dat ik inmiddels hoopvol was gaan vermoeden. Het is alleen jammer dat die interessante personages - ook dat van de gelijkwaardige bondgenote van de held bij zijn avontuurlijke missies: Trintignant in L'Agression, Jacques Dutronc in A nous deux - niet waren ingebed in interessantere films. Ze waren onderhoudend, maar hielden zich te voorspelbaar keurig aan hun genrewetten. Maar, zo zou blijken, deze personages waren toch een prima training voor de rollen die volgden.
RetrospectievenZe wordt geëerd met hommages en retrospectieven alsof haar carrière voorbij is, maar Catherine Deneuve is springlevend. Ze speelt gemiddeld in vier films per jaar, vaak van veelbelovende, jonge regisseurs ('François Ozon is jonger dan mijn zoon').
"Oud worden is voor niemand leuk, maar voor filmactrices is de tijd genadeloos," zegt Catherine Deneuve. "'Iedereen kent de verhalen van Bette Davis en Joan Crawford, die jaren uit de gratie waren tot ze op hun oude dag een comeback maakten. Niemand heeft het over al die beroemde vrouwen die na een zekere leeftijd voorgoed in de vergetelheid verdwenen. Er bestaat waarschijnlijk geen actrice die níét leeft met die doem." Deneuve (58) zelf lijkt een uitzondering op de wrede regel, de afgelopen drie jaar speelde ze in niet minder dan twaalf films.
"Maar vergeet niet," zegt ze, "dat dat vooral kleinere rollen waren. Dat er véél van zulke rollen waren, was toeval. Ik moet erkennen dat ik niet goed heb geschat hoe afmattend dat zou zijn. Elk personage heeft zijn geschiedenis die je moet waarmaken, ook al ben je maar tien minuten in beeld. Twee weken of twee maanden op de set, de preparatie en concentratie zijn even groot. En als je zo timide bent als ik, kost het tijd om vertrouwd te raken met crew en acteurs. Nu moest ik steeds weg als ik me net familie ging voelen. Dat maakte het werk wat triest, ik ben slecht in afscheid."
"Tegenwoordig organiseren al die festivals hommages. Eervol, maar gênant. Ik ga slecht om met complimenten. Het is prettig om thuis lovende recensies te lezen, maar als iemand vis-à-vis waardering uitspreekt, weet ik niet hoe ik moet reageren. Helemaal niet op complimenten over hoe ik eruitzie. Misschien de erfenis van vóór Les parapluies de Cherbourg, toen ik werd gecast op mijn uiterlijk, en niemand dacht dat ik ook nog kon acteren. Als iemand zegt: je ziet er mooi uit, denk ik dat eigenlijk wordt bedoeld: en verder kun je niks.
Truffaut zei dat het publiek zich van acteurs een beeld vormt waarover ze zelf geen controle hebben. Iedereen ziet je zoals hij wíl. Ik vrees dat het waar is. Eerst heette ik koel en sophisticated, nu grande dame du cinéma français. Voor de zoveelste keer:
ik ben geen dame. Ik heb levenslang geknokt om geen dame te zijn (lachbui) en dan gebeurt me dít!' Imdb pagina:
http://www.imdb.com/name/nm0000366/Bron: www.vn.nl